De Skiffhead van Tamar
Gepubliceerd op maandag 11 april 2016 15:22Helemaal klaar om te gaan knallen, blijkt je boot te zijn afgeriggerd. Op het moment dat mijn coach (Julien Ruhl) en ik naar de loods toelopen om het boegnummer op de boot te doen, komen we erachter dat degene die eerder die dag in dezelfde boot had gestart, hem ook meteen had afgeriggerd om mee naar de Bosbaan te nemen. Dus daar sta je dan, als Amsterdamse roeier voor een wedstrijd in je eigen stad, je boot op te riggeren vlak voor je het water opgaat. Maar voor ik het wist lag ik dan toch in Ouderkerk, en besefte ik me dat 7,5 kilometer toch echt wel een stukje langer is dan de 4 kilometer die ik de afgelopen twee jaar nog gevaren heb. Stukje bij beetje kwamen we dichterbij de startlijn, en dan ben je opeens gestart. Meteen merkte ik dat het tempo makkelijker ging dan ik had verwacht, en snel na de start begon m’n coach al aan te geven hoe ik moest sturen – “klapje bakboord, ja zo goed, nee nog één, nee te veel, klapje stuurboord” – waardoor ik maar heel weinig hoefde om te kijken, en een prachtige lijn heb gevaren. Gedurende het hele stuk van de start tot de Utrechtse brug – en daarna nog zover dat ging – werd ik aangemoedigd door mijn coach, twee ploeggenoten en mijn moeder – die bij elke Amstelwedstrijd trouw op de kant meefietst. Langs de Naald gaat het roeien nog makkelijk, de Grote Bocht door had ik het eigenlijk al wel gehad, bij ’t Kalfje ben je dan eindelijk bijna op de helft, maar bij ‘het spookhuis’ moet je nog bijna een kwartier. Daarna is het doorbijten, langs Willem III, de Utrechtse brug onderdoor, en hoor je bij de Omval dat je nog moet versnellen. Maar dan haal je toch eindelijk de Berlagebrug en komt het moment dat je de eindsprint kan inzetten – die natuurlijk zoals altijd toch weer te laat komt. En dan ben je er eindelijk, heb je het gedaan. Mijn eerste gedacht was ‘wat een roteind’, maar al snel kwam daar een trots gevoel overheen, ik heb het wel maar mooi gedaan.
Tamar van Alten